Hieronder zijn uitgangspunten opgenomen die zijn gehanteerd bij het opstellen van de ramingen in deze Kadernota. Wij stellen u voor deze kaders en uitgangspunten ook te hanteren bij de samenstelling van de Begroting 2019.
Trendmatige aanpassing
Voor de huidige Kadernota is een percentage ten behoeve van de trendmatige aanpassing bepaald. Hiermee worden de ramingen van de beïnvloedbare uitgaven en de tarieven van de gemeentelijke belastingen en rechten aangepast. Het bepalen van dit percentage gebeurt jaarlijks op basis van de verwachtingen van het Centraal Planbureau (C.P.B.). Het C.P.B. raamt de prijsmutatie van de netto materiële overheidsconsumptie voor het jaar 2019 op 1,4%. Hierdoor wordt dit percentage in de voorliggende Kadernota en later ook in de Meerjarenprogrammabegroting 2019-2022 gehanteerd als trendmatige aanpassing. Daarmee blijft de gemeentelijke begroting in de pas met de geraamde inflatie.
Rentepercentage voor investeringen
In het taakveld Treasury onder programma 0. Bestuur en ondersteuning zijn alle rentelasten en de toegerekende rente opgenomen, het renteresultaat is hier zichtbaar. Hierdoor is de eigen rekenrentemethodiek (het jaarlijks op basis van de huidige leningportefeuille, de rentestand en de rentevisie van deskundigen berekende rekenrentepercentage) komen te vervallen. Na het toepassen van de rentetoerekening op basis van de nieuwe regelgeving en rekening houdende met de maximale toegestane afronding is het rentepercentage 2% in 2019 voor alle investeringen.
Loonontwikkeling
De CAO voor gemeenteambtenaren kent een looptijd van 1 mei 2017 tot 1 januari 2019. Voor het jaar 2019 is derhalve een schatting gemaakt voor de verhoging van de pensioenpremies en een loonsverhoging na 1 januari 2019. In deze Kadernota wordt rekening gehouden met een stijging van totaal 1,5% in 2019.
Aantallen
Bij de opstelling van de begroting wordt voor een aantal maatstaven uitgegaan van vooraf vastgestelde aantallen. De raming van enkele van deze aantallen is voor een belangrijk deel afhankelijk van de geplande ontwikkeling van de woningvoorraad en de verwachte gemiddelde woningbezetting, maar zeker zo bepalend is de economische ontwikkeling.
De cijfers, waarmee wij rekening houden in de berekeningen, voor 2019 en de volgende jaren zijn als volgt:
Nr. | Maatstaf | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
1 | Inwoners, totaal aantal | 43.420 | 43.480 | 43.895 | 44.150 |
2 | Inwoners, jonger dan 20 jaar | 8.945 | 8.865 | 8.840 | 8.745 |
3 | Inwoners, ouder dan 64 jaar | 10.215 | 10.240 | 10.245 | 10.250 |
4 | Uitkeringsontvangers, totaal | 3.393 | 3.393 | 3.393 | 3.393 |
5 | Leerlingen voortgezet en speciaal onderwijs | 2.723 | 2.672 | 2.599 | 2.533 |
6 | Oppervlakte van de gemeente (in ha.) | 10.611 | 10.611 | 10.611 | 10.611 |
7 | Oppervlakte van de bebouwing (in ha.) | 328 | 331 | 335 | 339 |
8 | Woonruimten | 19.796 | 20.056 | 20.252 | 20.396 |
9 | W.O.Z.-waarde, totaal (in € 1 miljoen) | 4.456 | 4.488 | 4.550 | 4.598 |
Overige uitgangspunten
Naast de bovengenoemde uitgangspunten zijn er bij de opstelling van de Kadernota nog andere uitgangspunten van kracht. Deze zijn opgenomen in:
- Financiële verordening Gemeente Zevenaar 2018
- Nota activerings- en afschrijvingsbeleid 2018
- Beleidsnota reserves en voorzieningen;
- Beleidsnota Risicomanagement en weerstandscapaciteit;
- Wet op het BTW-compensatiefonds;
- Wet FIDO en Treasurystatuut gemeente Zevenaar;
- Beleid van kostendekkendheid van tarieven en het principe 'De vervuiler betaalt'.